Minister Van Engelshoven wil de studiedruk aanpakken, zo
meldt het ND (link). Bindende studie-adviezen worden ‘nog’ niet wettelijk aan
banden gelegd, maar de minister wil wel dat universiteiten minder streng worden
voor hun studenten. Ze wil dat onderwijsinstellingen vanaf 2020 maximaal mogen
eisen dat studenten veertig van de zestig studiepunten halen.
Studentenorganisaties zijn ontevreden: ze vinden dat de universiteiten nóg
minder streng voor de studenten moeten zijn.
Sinds kort loop ik, na een afwezigheid van zo’n vijftien jaar,
weer rond op een universiteit om wat colleges te volgen en sommige dingen vallen
me op.
Het is bijvoorbeeld niet ongewoon dat dertig studenten zich
voor een vak inschrijven, maar dat er op het eerste college niet meer dan
twintig aanwezig zijn. De rest? Geen idee. Heeft zich waarschijnlijk lukraak
ingeschreven, onder het motto: kiezen kan later nog.
Gelukkig zijn er dan die twintig studenten, zult u denken.
Inderdaad: bij het eerste college. Na een college of tien – het is niet gelogen
– waren er gemiddeld nog acht studenten aanwezig. Van die acht haalt dan
ongeveer de helft in een keer het tentamen.
Ik weet het: generaliseren mag niet, en misschien trekt de
studie die ik volg – Wijsbegeerte aan de VU – nu niet direct de meest
ambitieuze studenten. Maar het verbaast me wel: het gemak waarmee studenten
colleges overslaan, de stelselmatigheid waarmee ze colleges niet voorbereiden
en – last but not least – de hoeveelheid collegetijd die ze append en scrollend
doorbrengen. Doelgerichte of werkelijk geïnteresseerde studenten lijken eerder uitzondering
dan regel.
Ik heb een aantal vakken gevolgd, telkens één van de twee
die reguliere studenten op dat moment volgden. Daarnaast heb ik een redelijk
veeleisende baan als docent, en een gezin en een huis en een kerk en wat dies
meer zij. Maar door fatsoenlijk te plannen en mezelf een beetje te disciplineren
is het allemaal prima gelukt.
Discipline, wat is dat in dit geval? Colleges voorbereiden; colleges
bezoeken; colleges met aandacht volgen; een week van te voren met de
voorbereiding op een tentamen beginnen. Meer is niet nodig.
De minister maakt zich zorgen over ‘studenten voor wie
studeren niet vanzelfsprekend is’. Maar volgens mij hebben die gewoon
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs gevolgd, en zou hun diploma moeten
betekenen dat ze goed zijn voorbereid op de universiteit. En daarnaast: er zijn genoeg herkansingsmogelijkheden en de
meeste docenten zijn zelfs voor slordige studenten van goede wil (soms maken ze
zelfs opnames van hun colleges beschikbaar).
Het geklaag van de studentenorganisaties over de maatregelen
van de minister lijkt me daarom nogal overtrokken. Nog meer pamperen is niet nodig.